Twentsche Courant Tubantia – 5 december 2003
Door: Koen Edeling
DEVENTER – Doopsgezinde kerk de Penninckshoek, donderdagavond.
Concert door Il Concerto barocco (o.l.v. Andrew Reed) en debuutconcert door Concerto vocale (o.l.v. Hans de Wilde).
Programma: werken van Buxtehude en Bach.
Herhalingen: zaterdagavond 06/12 om 20u30 in Ootmarsum (Simon & Judaskerk) en zondagmiddag 07/12 om 12 u in Hengelo (Waterstaatskerk).
‘Het orkest bestaat deze maand precies een jaar, het koor een half uur’, vertrouwde Andrew Reed, artistiek leider van Il Concerto barocco mij in de pauze toe. Toen al kon ik constateren dat dit debuutoptreden in de Deventer doopsgezinde kerk een groot succes was. Te horen waren geweest een cantate van Buxtehude en een motet van Bach.
Om met het eerste werk te beginnen: heel bekoorlijk was de mooie, ijle instrumentale ensembleklank, in perfecte balans met de vocale partijen. Heel even moest ik wennen aan de wat te fors aangezette sopraansolo, maar de tenorsolo was weer geheel in stijl. Je moet maar durven: bijna elk koor dat iets van Bach wil laten horen, stort zich op het motet Jesu, meine Freude. Er was Hans de Wilde alles aan gelegen om te laten horen dat Concerto vocale niet ‘zomaar’ een koor was. Ineens zocht ik niet meer tevergeefs naar de tekst: alles was woordelijk te verstaan. Ineens hoorde ik hoe het basso continuo niet slechts een begeleiding vormt, maar de vocale partijen een extra dimensie geeft. Ineens hoorde ik een doorzichtigheid en een contrastrijkdom die ik amper voor mogelijk hield.
Na de pauze was een van Bachs idolen, Buxtehude, aan bod om dezelfde tekst te laten horen, maar nu in de vorm van een Cantate. Het koor was uitgedund, maar aan het basso continuo waren juist violen toegevoegd en er klonken vocale solopartijen. Il Concerto barocco voerde deze avond een werk uit zonder koor en wel de bitterzoet verklankte Triosonate in a, voor viool, viola da gamba en basso continuo. Een toonbeeld van stijlvol en wonderschoon ensemblespel. Met het, volgens Reed en de Wilde meest swingende motet van Bach werd afgesloten: Lobet, den Herrn, alle Heiden. Inderdaad was er sprake van een soepel verende cadans. Dank zij de doorzichtige koorklank was de beweging van alle stemgroepen optimaal te volgen in dit korte, maar hevige slotstuk.
Il Concerto barocco had zich al bewezen, maar Concerto vocale voegt hier meer dan de som der delen aan toe.